Expressieve mediatie – Met „Hui“ nodigt het schri_tmacher Festival een net zo veelzijdige als veelstemminge voorstelling uit.

Door Astrid Kaminski
Vertaling: Lisa Reinheimer

 

 

Een West-fernöstlicher Divan (groot verzameld dichtwerk van Goethe) in het kwadraat is Hui, maar ook een stuk over emancipatie en integratie en bovendien ook nog een hommage aan John Cage. Dat klinkt als veel ineen, maar tussen de verschillende lagen, bij deze tweede Europese uitvoering in het theater in Heerlen, zit voldoende ruimte en lucht. Zoals te zien is wanneer de elf dansers voor de berkenstammen die afgezonderd over de hele diepte van het toneel verdeeld staan. Steeds weer duikt de vrouw op, die aan het begin als een opgezet dier in een uitstalwagen het toneel opgereden wordt. Ze is een buitenstaander, ze wil of kan niet bij de andere dansers horen, kleedt zich zoals de anderen en kleedt zich weer uit, aan en uit. Ze probeert het, maar kan hun impulsen niet volgen, begrijpt de norm van de groep niet. Alleen als ze vallen, dan valt zij ook. Wantrouwen heerst aan beide kanten. Als ze om de schouders van een man cirkelt, de horizon aanraakt, gooit een andere vrouw water in haar gezicht.

De muziek, die weliswaar de dans dicht nadert, maar niet één wordt, is van de Chinees-Amerikaanse componist Tan Dun (won o.a. een Oscar voor Crouching Tiger, Hidden Dragon). Tan moest tijdens de culturele revolutie zijn dorp verlaten. In zijn muziek herinnert hij zich daaraan. Dat hij met John Cage – die de I Ging als compositiehandboek in de westerse muziek introduceerde – bevriend was, kun je je goed voorstellen. De klanken voor twee piano’s laten ruimte, de stilte klinkt mee. Het derde stuk, van de in totaal vier, is aan zijn vriend Cage opgedragen. In dit stuk gaat het om de geliefde muziekmethode om letters in tonen om te zetten. Bij CAGE lukt dat bijzonder goed. Daar kan Mozart alleen maar jaloers op zijn. Tan gebruikt hoofdzakelijk de snaren in de piano, naar de techniek voor het bespelen van de Chinese Pipa, een korthalsluit. Zo staat te lezen in het programma van de wereldpremière in Taipei (in Heerlen zijn ze spaarzaam met programma’s).

Het geheim van deze meditatief-expressieve Hui, die door de Taiwanese choreograaf Ming-Lung Yang en de Spaans-Nederlandse Iván Pérez samen met het Britse regieteam Josh Armstrong en Cathy Boyd ontworpen werd, heet concentratie. De twee pianisten (Wen-Chuan Wang, Yu-Ting Hsu) zijn zestig minuten lang in een indrukwekkend aura van ontvankelijkheid gehuld, zonder dat het spiritualistisch werkt. Beeld en klank doordringen de ruimte zo sterk, dat ze elkaar in de sterkste momenten vinden en tot één ervaring worden. Dat geldt ook voor de choreografie bij C-A-G-E, hoewel de net zo innige als abstracte verbinding tussen de muziek en het narratief dat eigenlijk tegen zou moeten spreken.

Al aan het begin van de avond dook het rode lint op. Het leek om de benen van twee dansers te zijn gespannen, en, alsof een derde zich daarin zou kunnen verstrikken. Zo ontstaat er een choreografische remix uit kinderspelletjes zoals elastiekspringen en touwfiguren maken. Als het lint tijdens de Cage-hommage weer opduikt, heeft het zich om de derde danser gewikkeld als een mummie. Lus voor lus bevrijdt ze zich daaruit, terwijl haar metgezellen de uiteinden van het lint strakgetrokken houden. Totdat het lijf uit de cocon gekropen is. Een zich bevrijdende vrouw, een zich bevrijdende ziel, een mens, die tussen twee prangende invloeden gespannen is. Dat laat dit beeld, dat knap tussen hommage en dans narratief geweven is, allemaal zien. En als de beelden versmelten, moeten zich voor mij ongemerkt drie berkenstammen in een diagonale lijn hebben laten zakken. Misschien verdriet?

Niet alle beelden zijn zo sterk. Bij het vierde muziekstuk Eight Memories in Watercolor, een cyclus, dat zich met traditionele Chinese muziek bezighoudt, grijpt choreograaf Iván Pérez in de goede oude beeldkist van het danstheater. Een man met hoge hakken voor een silhouet van de maan, in een bassin ondergedompeld vrouwenhaar dat als een waterfontein spettert: Een beetje travestie, een beetje Pina Bausch. Onnodig hier, want voor het emancipatieproces van Hui werden heel eigen beelden gevonden. Beelden die niet alleen treffend over bevrijding spreken, maar ook over onderdrukkingsmethoden en later over de verandering van een gemeenschap.

Wanneer de groep in het begin de vrouw in de uitstalwagen alleen accepteert in het wit-taupekleurige norm-kostuum, en haar op, het moment waarop zij verliefd wordt, de weg verspert door de vloer nat te maken om haar een halt toe te roepen. Aan het einde laten ze het haar vrij om de rituelen van de groep wel of niet te volgen. Bijna. Want ze wordt geconfronteerd met verwachtingen en de druk om te beantwoorden aan die verwachtingen. Ook in de keuze van de dansmiddelen gaan de choreografie en de enscenering deels hun eigen weg, die daardoor de interesse voor de kunstzinnige positionering van het Dance Forum uit Taipei (de producent van Hui samen met Anmaro en Korzo/NL) wekt.

Enerzijds is de stijl van de jonge Taiwanese dansers eerder doordrongen van de hedendaagse Westerse technieken dan van Aziatische, anderzijds komen elementen uit rituelen naar voren, die zich in eerste instantie maar moeilijk laten plaatsen. Af en toe ontstaat de indruk dat de, niet bijzonder soepele, hedendaagse dansstijl overgaat in bewegingen die duiden op stammendansen. Zoals, wanneer de vrouwen zich met een strijdkreet op de grond werpen, herinnert dat aan de Nieuw-Zeelandse Haka’

Het is interessant om in deze context te weten dat Taiwan een eigen inheemse cultuur heeft, die verwant is aan verschillende Polynesische stammen en niets met de Chinese cultuur van doen heeft. De muziek van Tan Dun verwordt voor deze achtergrond deels tot een ander landschap, tot een impressie die door een andere werkelijkheid overschaduwd wordt. Dat uit de groeiende dansscene in Taiwan – die ondanks de cultstatus van het Cloud Gate Dance Theater van grootmeester Lin Hwai-Minh in Europa nauwelijks bekend is – een zo veelzijdig stuk naar het schrit_tmacher festival komt, maak nieuwsgierig naar meer.