Ingeklemd
van Rico Stehfest
In het kader van het schrit_tmacher-festival liet Ballet de Lorraine met ‘Come out’ zien dat zowel de choreografie van Olivier Dubois als de muziek van Steve Reich vooral voor echte fans zijn
Deze plaat maakt heel duidelijk een sprong, en een grote ook. Maar dit hoeft niet automatisch een tekortkoming te zijn. Hier zeker niet. De 23 dansers en danseressen van het gezelschap Ballet de Lorraine staan roerloos op het podium van Theater Heerlen, in een eenvoudige, kleurloze lichtruimte. Ze staan wijdbeens, voorovergebogen, alsof ze klaar zijn voor de strijd. Ze lijken zelfverzekerd, gefocust. Ze dragen allemaal een witte zentai. Voor het publiek in de zaal dat op enige afstand zit, zoals het geval is in een theater met kijkdoosbühne, kan deze kleding de geslachten en in zekere zin alle individuen vervagen. Maar dit geldt niet voor de online kijkers. Het publiek voor het beeldscherm heeft, in tegenstelling tot de aanwezigen in de zaal, de luxe dat het dankzij de camera’s heel dicht bij de dansers kan komen. Op deze manier blijft de individualiteit van iedere danser heel goed behouden. Op momenten als deze hoop je bijna dat de toekomst van het theater hybride blijft en dergelijke opties mogelijk blijven. Want wanneer de cameravoering, zoals in dit geval, gevoelig en als extra overdrachtsmedium dramaturgisch fungeert, breidt het elk werk uit met ten minste één dimensie.
Hoe fragmentarisch repetitief de muzikale compositie van Steve Reich begint, zo staccato als een uurwerk laat Olivier Dubois zijn dansers bewegen. Totaal minimalistisch ontstaat een eenvoudige opeenvolging van bewegingen die zich beperken tot de armen en het bovenlichaam. In het begin is het niet veel meer dan het heen en weer bewegen van het bovenlichaam. Synchroon, maar niet te strikt. Al snel komt het tot een uitbarsting van een enkele danser, waarbij de minimale variaties slechts wat betreft timing gecoördineerd verloopt met de andere dansers. Steeds opnieuw, naar voren en naar achteren, alsof alles vasthangt in het moment, als het ware ingeklemd tussen twee seconden. Het werkt hypnotiserend, bedwelmend.
Alle variaties blijven boven de heupen. Het is dezelfde vorm van minimalisme in beweging die Steve Reich in zijn geluidscollage toepast. Als je er van een afstand naar kijkt, zou je aan een machine kunnen denken, maar de camera laat zien dat de uitvoeringen wel degelijk van mensen afkomstig zijn. Want niet elke arm verloopt in dezelfde boog. Er zijn zichtbare verschillen in de krachtaanzet van de beweging.
Gedurende 25 minuten tilt niemand op het podium ook maar één voet van de vloer. Dan, plotseling, heel even, één voet naar voren en meteen terug naar de beginpositie. Doorgaan! Er wordt zo heel veel tijd genomen om verdere variaties mogelijk te maken, om het basispatroon van de beweging dan toch eens van rechts naar links te draaien. En steeds weer gaat het terug naar het begin.
Tot aan het einde wordt de massa beetje bij beetje geopend, bewegen de dansers en danseressen uiteindelijk door de ruimte, draaien om hun eigen as. Paren zoeken elkaar, vinden elkaar, gaan weer uit elkaar. Het is een uitbraak binnen de massa, heel duidelijk binnen zijn schuilplaats. Vergeleken met het minimalistische begin lijkt alles op een gegeven moment bijna een wilde, schijnbaar ongecoördineerde chaos. De lichtruimte ondergaat een soortgelijke variatie, maar blijft ingetogen. De sterkste verandering is een wissel naar een gelige lichtstemming. Is dit de uitbarsting die de titel van het stuk suggereert? Vanuit het ik, in de veiligheid van de massa, om zichzelf op de proef te kunnen stellen? Het zou te makkelijk zijn om dit te beschouwen tegen de achtergrond van corona. Maar dat is helemaal niet nodig, zo algemeen is het dan toch. Totdat uiteindelijk alles weer tot stilstand komt. Dezelfde posities als in het begin, statisch, onbeweeglijk. Alleen het licht flikkert wild achteraf. Zoals ook de hersenen en het hart.