Dansgezelschap Linga bij het Schrit_tmacher

Door Bettina Trouwborst

Vertaling: Lisa Reinheimer

 

Waar gebruikt een mens een tafel voor? Als Schrijftafel, eettafel, commode? Verre van dat! Een tafel is verbazend goed geschikt als danspartner. En kan met anderen dansers samen tot een kunstwerk van adembenemende schoonheid versmelten. Wie het Zwitserse gezelschap Linga met hun productie Tabula op het Schrit_tmacher in Aken meemaakte, zal dit meubelstuk nu met andere ogen bekijken. De Zwitserse ensembles uit de vrije scene staan bekend om hun originele en innovatieve handschrift – denk alleen al aan het Alias gezelschap. Wat Katarzyna Gdaniec en Marco Cantalupo – de twee voormalig Béjart-dansers die Linga 25 jaar geleden in Lausanne oprichtten – met twee over geproportioneerde tafels creëren, laat het publiek in het uitverkochte Fabrik Stahlbau Strang in een daverend applaus uitbarsten. Betoverende l’art pour l’art. Wie daar meer in wil zien, moet daar ingespannen naar zoeken.

 

Tabula (2015) roept beelden van gemeenschap op, veelal in kunsthistorische zin, om ze vervolgens in strijdlustige ensembles op te laten lossen. ‘Het draait om een bedrieglijke harmonie’, vertelt Marco Cantalupo, die samen met Katarzyna Gdaniec dit dansspektakel choreografeerde, in het inleidende gesprek voor de voorstelling. ‘Ieder betwist zijn territorium tegenover de ander’. De Italiaan denkt hier heel ruimtelijk-esthetisch. De circusopleiding uit zijn jonge jaren is duidelijk zichtbaar in deze productie. De twee extreem lange tafels, waarvan de onderkant is voorzien van dwarsbalken, domineren en structureren in steeds nieuwe opstellingen het toneel. De acht actoren in alledaagse kleding, die de tafels bewegen en bedansen, staan in een ambivalente verhouding tot elkaar.

Onder een bedrieglijk zoemen, zoals voor een aanval van killer-bijen, omcirkelen de dansers eerst de aan elkaar geschoven tafels, die nu een lange dinertafel vormen. Ze werpen elkaar wantrouwige blikken toe, polsen de situatie. Medestander of tegenstander? Eerst medestander, de kleine troupe van vier vrouwen en vier mannen poseert in schilderachtige motieven in een opeenvolging van stills, zoals bij een diashow. De bevroren beelden herinneren aan kunsthistorische voorstellingen van het laatste avondmaal, en in het bijzonder aan de schilderijen van Caravaggio door hun barokke schemertinten. Mooi.

De sfeer slaat om als de scène zich oplost en twee mannen een soort verstoppertje spelen. De ene bovenop, de andere onder de hoge tafelpoten. Met de lenigheid van roofdieren beloeren, jagen en verdringen ze de ander. In hoge snelheid bekruipen, rollen, rennen en glijden ze achter elkaar aan, aangevuurd door violen. Tussendoor houden ze in met verrassende, geometrische poses: De tafel wordt tot symmetrieas. De danser onder tafel poseert in een schuine houding, die de danser op de tafel verlengt.

Gewoonweg overweldigend is de fantasie van het choreografen duo, die het publiek met steeds nieuwe variaties van lichaamskunst, lichtspel en klank in een soort trance gevangenhoudt.

In een andere scène worden de tafels op elkaar gezet, zodat er op drie niveaus gehandeld wordt. Bijzonder sterk is een langere sequentie waarin de beide rekwisieten – eigenlijk zijn het de hoofdrolspelers – op hun zijkant geplaatst tegen elkaar geschoven worden en eruitzien als een vitrinekast. Elegant kronkelen en slingeren daarin een vrouw en een man, op en af, heen en weer tussen dans en acrobatiek. Daarna dringen alle acht kunstenaars in de klimdoos – een zeer esthetisch, levendig krioelend beeld.

Gdaniec en Cantalupo kunnen ook puur dansen, en hoe. Als de ene tafel op de zijkant is opgesteld op de achtergrond van het toneel – een gedenkteken? – ontbrandt een dansante partizanenstrijd. Elektriserend: Sprongen uit stilstand met losse ledematen, alsof de dansers poppen zijn, geschroefde draaien waaruit armen en benen als messen door de lucht snijden, in een bewegingsflow van hoge energie, afgekeken van de vechtsport.

Toch, hoe indrukwekkend Tabula ook is, steeds betrap je jezelf op het zoeken naar een meta-niveau. Als het gezelschap tegen het einde Théodore Géricault’s kolossale schilderij Het vlot van de Medusa met de overlevende van een scheepsramp in 1816 uitbeeldt, geloof je een sleutel voor het werk gevonden te hebben: Vluchtelingencrisis?