Ballet National de Marseille (F) met „Le Corps du Ballet National de Marseille”

Door Klaus Dilger
Vertaling: Lisa Reinheimer

 

Opnieuw een staande ovatie in Heerlen, waarmee het publiek van het schrit_tmachter festival de prestaties van de dansers wil vieren. Maar ook die van de choreografen, lichtontwerper, kostuumontwerper en componist, die, hoewel ze betrokken waren bij al het toneelwerk, zich niet met hun lichaam, hun vaardigheden en zwaktes op het toneel hoefden te presenteren.

Het lichaam als instrument van de kunst, maar ook als heldere begrenzing van het individu in zijn uniciteit en identiteit tegenover iedere ander, en daarmee ook in zijn directe en persoonlijke verwondbaarheid en kwetsbaarheid.

Le Corps (het lichaam van) de Ballet, betekent het tegendeel van deze individuele uniciteit. Het is de massa van de (dans-)lichamen, de groep, waar in het klassieke ballet voor lange tijd als enige opdracht gold juist geen individualiteit te tonen, maar zich synchroon op de muziek te bewegen en de solisten uit alle rangen het veld te bereiden, zodat de solisten kunnen schitteren. En corps de ballet betekent ook de rang die dansers binnen een ensemble innemen (Meestal de laagste rang, die ze net na hun afstuderen kunnen krijgen. Slechts weinige gezelschappen kennen een nog ergere rangorde, zoals sujet, wat ‘voorwerp’ betekent). Alleen al aan het begin van zo’n optelling frons je je wenkbrauwen of er aan de verwachting opwaaiend stof voldaan zal worden, want dit komt niet echt overeen met onze werkelijkheid, of…?

Pieter Scholten en Emio Greco voerden in 2015 de dansers, van het toen net overgenomen, Ballet National de Marseille in deze dansante klassenstrijd en stelden de vragen: Op welke wijze kan het klassieke ballet in een speelplaats, of beter nog, in een slagveld veranderd worden waar het individu op de groep botst?

Of zij antwoorden op hun vragen hebben kregen met deze zojuist afgelopen voorstelling, zijn deze vragen überhaupt van deze tijd? Voor Emio Greco, die zelf als klassiek danser werd opgeleid, schijnt dit conflict en ook dat wat ermee verbonden is, een vermeend persoonlijk leed van de danser, nog steeds actueel te vinden. In niet weinig passages laat zich op humorvolle wijze een alter ego van de choreograaf herkennen, die als een kleine gestalte en niet al te elegante balletdanser, door het conflict tussen lichaam en het klassieke ideaal, zich steeds gehinderd voelt om zijn danswens in vervulling te laten gaan tot hij zijn eigen weg ontdekt.

Ook als het motief, de impuls voor het werk, zeer persoonlijk is, stellen Scholten en Greco ons aller principiële mensenrechten in het middelpunt van Corps. Ze schatten in Corps het lichaam op waarde van ieders kleine eigenheden, respect, persoonlijke vrijheid en lichamelijk en geestelijke integriteit. Naast deze politieke uitspraken moet het Le Corps du Ballet National de Marseille ook gezien worden in het licht van de bijzondere situatie dat Scholten en Greco pas kortgeleden de verantwoordelijkheid over het Ballet National de Marseille namen en hiermee een statement wilde afgeven over hun artistieke en personeelsbeleid.

In Heerlen is ‘hun’ toneel aan drie zijden omgeven door een toneelhoog gordijn van heel fijne en beweeglijke ijzeren kettingen. Nog zo’n gordijn hangt, nog geopend, tussen het publiek (de sociale gemeenschap) en de dansers, dat in geval van nood voor het publiek hermetisch afgesloten kan worden. Maar dat gordijn blijft de hele avond open, want een gegrond gevaar voor de zaal, zij het alleen subversief, zal deze avond niet van deze dansproductie uitgaan. Het gedachtenspel met het ijzeren gordijn zal de mooiste en meest vergaande metafoor van de avond blijven.

Ook wanneer in het programmaboekje Pier Paolo Passolini en zijn “Het lichaam in de strijd werpen…” geciteerd wordt en zich keer op keer de Marseillaise in de geluidscollage van Pieter Scholten mengt, die iets teveel op de voorgrond treedt, te geforceerd solistische thema’s van bekende balletcomponisten met deels brachiale ritmes mixt, en beeldt uit, begeleidt of illustreert daarmee bijna identiek het dansgebeuren, waardoor deze avond niets verontrustends of verrassends heeft. Het slagveld misschien toch eerder een speelveld?

De choreografen laten hun corps de ballet typische fragmenten van glansrijke, acrobatische en klassieke soli en pas de deux nadansen, en meestal ook weer abrupt afbreken. Dat is niet nieuw, maar ziet er wel cool uit als het grandioos gedanst wordt – dat werd deze avond helaas maar weinig.

‘Natuurlijk niet’, kan tegengeworpen worden, dat was ook de opzet, om het klassieke danscircus en zijn hiërarchie te bevragen, samen met sociale modellen waaraan zulke hiërarchieën ten grondslag liggen.
Toch: Wanneer een stuk, een werk, een choreografie, bij de première in 2015 met 21 dansers gedanst wordt en nu door 12 dansers op het toneel wordt gebracht, moet je je als toeschouwer dan niet afvragen, aangezien de betekenis van het individu vooropstaat, waar al die individuele bijdragen gebleven zijn en in hoeverre heeft het stuk zich daardoor veranderd?

Zijn het niet juist die elementen, waarmee je je in eerste instanatie kritisch uiteenzet, waaraan de productie zijn succes te danken heeft, althans voor het grootste deel?
‘Opnieuw een staande ovatie in Heerlen, waarmee het publiek van het schrit_tmacher festival de prestaties van de dansers wil vieren…’met deze woorden begint de recensie van de afgelopen avond.

Het fantastische aan het schrit_tmacher justDance! Festival in de Euregio Aken-Heerlen-Eupen is de dichtheid waarmee het publiek in vijf weken zeer succesvolle en topgezelschappen van over de hele wereld kan zien. Velen van het publiek zien dan ook al deze wereldtopgezelschappen en herkennen wederkerige elementen in veel van die producties die deze zo uitzonderlijk, succesvol en meeslepend maken.
Schrit_tmacher is een schoolvoorbeeld voor het succesvol overbrengen van dans – nu al over de helft!